FITeens Toolkit

13 en geïntegreerde regulering (de persoon integreert het gedrag als inherent aan hem/haarzelf en neemt het waar als in lijn met zijn eigen waarden); en andere twee minder zelfbepaalde (gecontroleerde regulatie): externe regulatie (de persoon voert het gedrag uit om aan externe vereisten te voldoen) en introjecteerde regulatie (de persoon zet zichzelf onder druk om het gedrag uit te voeren). Dit onderscheid tussen autonome en gecontroleerde regeling is het kernkenmerk van de SDT. Eerder onderzoek met betrekking tot gezondheidsgerelateerd gedrag (bijv. fysieke activiteit) benadrukt de relatie tussen de mate van autonome regulatie en verschillende positieve gedragsuitkomsten , zoals meer plezier (Ruby et al., 2011) en hogere niveaus van volharding en therapietrouw (Vlachopoulos & Neikou , 2007). Daarentegn, minder zelfbepaalde regels vereisen externe motiverende bronnen om een specifiek gedrag uit te voeren , waardoor de kans op gedragsterugtrekking groter wordt (Ryan & Deci, 2000a). Het is dus essentieel om enkele richtlijnen te onderschrijven om de motivatie bij elk gezondheidsgerelateerd gedrag te bevorderen. Het is bijvoorbeeld belangrijk om een geschikt motiverend klimaat te bieden op het gebied van fysieke activiteit, om de tevredenheid van BPN onder adolescenten en zelfbepaalde motivatie te voorspellen (Cid et al., 2019). Om een autonoom motiverend klimaat te bevorderen, kunnen leerkrachten lichamelijke opvoeding activiteiten richten op de handeling zelf en niet op het resultaat, zodat leerlingen zich meer bekommeren om de persoonlijke ontwikkeling van hun motoriek of capaciteiten. Om dit te doen zouden leerkrachten lichamelijke opvoeding zich meer moeten richten op inspanning en minder op het resultaat zelf. Bovendien moet de nadruk worden gelegd op samenwerking en wederzijdse hulp tussen paren (bijvoorbeeld de onderlinge afhankelijkheid van de taak), waardoor de bijna aangeboren neiging van leerlingen om hun vaardigheden aan anderen te demonstreren, wordt verminderd. Leraren lichamelijke opvoeding zouden hun leerlingen meer keuzemogelijkheden moeten bieden wanneer ze geconfronteerd worden met taken voor het ontwikkelen van autonomie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MjQzMTQ4